Levenselixer voor ouderen ontdekt?
De supplementen glycine en N-acetylcysteïne (NAC) zijn al jaren populair vanwege de vele gunstige effecten op de gezondheid die eraan toe worden geschreven. Door ze te combineren lijkt de som groter dan de delen en krijg je een middel met verjongende superkrachten. Dat suggereert verkennend Amerikaans onderzoek.
Zet jongeren en ouderen naast elkaar en zoek de lichamelijke verschillen. Dat is wat Amerikaanse onderzoekers vorig jaar deden met acht proefpersonen (m/v) van 21 tot 30 jaar en acht proefpersonen (m/v) van 71 tot 80 jaar (bron). Daarbij keken ze vooral naar zaken die je niet met het blote oog kunt zien zoals bloedwaarden en hersenfuncties. Trouwe volgers van LifeUnlimited.nl zullen niet verbaasd zijn over de uitkomst van deze exercitie: de verschillen waren dramatisch.
Een reeks ontstekingsstofjes in het bloed was bij de ouderen veel hoger, in één geval (Interleukine 6) zelfs 935 procent. Bij de ouderen was sprake van een 35 procent snellere afbraak van spiereiwitten (een teken van sarcopenie), de bloedsuikerhuishouding van de ouderen was matig (mogelijk een voorbode van diabetes) en ook in hun bovenkamer was het niet pluis: de ouderen scoorden beduidend slechter dan de jongeren op een batterij psychologische testen en er circuleerde minder van de gunstige hormoonachtige hersenstof Brain Derived Neurotrophic Factor (BDNF) door hun aderen. Alsof dat niet genoeg was, hadden ze ook minder knijpkracht en een tragere loopsnelheid, twee serieuze tekenen van dreigende doem en gezondheidsverval. Oh ja, de ouderen waren ook zwaarder, hadden 47 procent meer lichaamsvet en hadden gemiddeld een twaalf centimeter grotere middelomtrek (buikje).
Mitochondriën gaan slechter presteren
De onderzoekers vroegen zich af wat de gemeenschappelijke oorzaak van dit verval over de hele linie kon zijn. Op zoek naar een antwoord, zoomden ze in op de mitochondriën: organellen die energie voor de cel genereren. Dat doen ze door vetzuren en glucose te verbranden. Mitochondriën doen dat echter steeds slordiger naarmate we ouder worden. Dat zagen de Amerikanen ook terug in hun vergelijkend onderzoek: terwijl de mitochondriën van de jongeren gesmeerd functioneerden, was bij die van de ouderen sprake van een ‘abnormale brandstofverbranding’ waarbij 54 procent minder vet en 51 procent meer suiker werd verstookt.
Tijdens de verbrandingsprocessen in de mitochondriën ontstaan als een soort rookpluim uit de schoorsteen van een kolencentrale schadelijke bijproducten: oxidanten die andere moleculen in de cel beschadigen en zo voor ‘oxidatieve stress’ zorgen.
Antioxidant glutathion gaat achteruit bij het ouder worden
Om te voorkomen dat de mitochondriën zichzelf vergiftigen met hun stookafval, schiet het lichaam te hulp met een stof die gespecialiseerd is in het bestrijden van oxidanten: glutathion. Glutathion is het meest voorkomende lichaamseigen antioxidant in onze cellen. Het heeft onder (veel) meer ook een rol bij DNA-reparatie en de aanmaak van proteïnen (bron).
Een hoge leeftijd gaat echter vaak samen met een tekort aan deze waardevolle stof (bron, bron).
In hun vergelijkend onderzoek zagen de onderzoekers dat ook terug. In rode bloedcellen van de ouderen bevond zich 76 procent minder glutathion; markers van oxidatieve stress waren dan ook flink verhoogd (TBARS plus 845 procent; F2 isoprostaan plus 318 procent). Kortom: mitochondriën produceren naar mate de leeftijd stijgt steeds meer giftige oxidanten terwijl het lichaam die steeds minder goed kan bestrijden omdat de productie van glutahion daalt.
Waarom stokt de aanmaak van glutathion bij het ouder worden, terwijl het dan juist harder dan ooit nodig is?
Hoofdonderzoeker Rajogopal V. Sekhar had dat al eerder uitgevogeld en er in 2011 een wetenschappelijk artikel over gepubliceerd (bron). Daarin legt hij uit dat het lichaam drie aminozuren nodig heeft om glutathion te maken: glutaminezuur, glycine en cysteïne. Die krijg je binnen met voeding en kan het lichaam ook zelf maken, maar Sekhar had ontdekt dat de beschikbaarheid van glycine en cysteïne in cellen bij ouderen desondanks afneemt. En daardoor loopt de aanmaak van glutathion dus terug.
Je kunt de inname van glycine en cysteïne echter eenvoudig en veilig verhogen met voedingssupplementen. Beide stoffen kunnen bogen op jarenlange wetenschappelijke belangstelling en zijn populair onder vitamineslikkers. Zie hier waarom ze zich ook in mijn eigen supplementenverzameling bevinden.
Voor zijn publicatie uit 2011 had Sekhar acht proefpersonen (71-80 jaar) veertien dagen achtereen supplementen met glycine en cysteïne (in de vorm van N-acetylcysteïne ofwel NAC) laten slikken. Na die twee weken zag hij dat de aanmaak en concentratie van glutathion bij de proefpersonen volledig was hersteld terwijl hun niveau van oxidatieve stress en oxidatieschade was gedaald.
Dat smaakte naar meer onderzoek met de combinatie van glycine en N-acetylcysteïne, door Sekhar GlyNac genoemd.
Supplement met glycine en n-acetyl cysteïne laat grote impact zien
Voor de begin dit jaar gepubliceerde studie gaf Sekhar de acht oudere proefpersonen opnieuw opdracht dagelijks N-acetylcysteïne en glycine (GlyNac) in te nemen. Deze keer gedurende 24 weken. Toen hij en zijn collega’s de proefpersonen aan het einde van de studieperiode van top tot teen onderzochten, constateerden ze dat de ouderen op een groot aantal punten meer op de jongeren waren gaan lijken. Zo was het glutathiongehalte in hun rode bloedcellen met tweehonderd procent gestegen, terwijl markers van oxidatieve stress sterk waren gedaald (TBARS minus 75 procent; F2-isoprostance minus 74 procent). Het verstoorde brandstofverbruik van de mitochondriën was volledig gecorrigeerd. Kortom, de mitochondriën van de ouderen deden hun werk weer een stuk beter. En dat had verstrekkende gevolgen. Een reeks testen bracht de volgende verbeteringen bij de proefpersonen aan het licht:
-Verminderde chronische ontstekingsprocessen
-Verbetering van de endotheelfunctie (gezondere bloedvaten)
-Verbetering van de bloedsuikerhuishouding (gemiddeld 59 procent minder insulineresistentie)
-Minder afbraak van spiereiwitten (minder sarcopenie)
-Een lager vetpercentage en buikomtrek (slanker!)
-Verbeterde scores op alle gemeten cognitieve functies (slimmer en scherper)
-Verbeterde loopsnelheid en knijpkracht (sneller en sterker)
Of, zoals Sekhar het in een recente beschouwing formuleert: ‘GlyNAC-supplementen (een combinatie van glycine en N-acetylcysteïne als een cysteïne-precursor) bleken de cellulaire tekorten aan glycine, cysteïne en glutathion te verbeteren/corrigeren; oxidatieve stress te verlagen; de mitochondriale functie, ontsteking, insulineresistentie, endotheeldisfunctie, genotoxiciteit en meerdere verouderingskenmerken te verbeteren; spierkracht, inspanningscapaciteit, cognitie en lichaamssamenstelling te verbeteren.’
Je mag het in wetenschappelijke kringen niet hardop zeggen, maar dit lijkt verdacht veel op algehele verjonging. Dat roept de vraag op of GlyNac het leven ook kan verlengen. Sekhar testte dit vermoeden op muizen: die leefden maar liefst 24 procent langer dan soortgenoten die het zonder het supplement moesten doen (bron).
Is GlyNac een levenselixer? Je merkt dat Sekhar de gebruikelijke academische gereserveerdheid bijna laat varen als hij schrijft: ‘Het is bijzonder opwindend dat GlyNAC suppletie meerdere verouderingskenmerken lijkt om te keren, en indien bevestigd in een gerandomiseerde klinische studie, zou het een transformatieve paradigmaverschuiving in veroudering en geriatrie kunnen introduceren.’
Sekhar gebruikte voor zijn onderzoek glycine en N-acetylcysteïne in doseringen die we zonder overdrijving ‘torenhoog’ kunnen noemen. Bij een lichaamsgewicht van 75 kg komen die neer op 7,7 gram glycine en bijna 10 gram NAC. Meestal wordt bij huis, tuin-en keukengebruik glycine in een dosering van 3 tot 5 gram aanbevolen, en NAC in een dosering van 600 tot 1200 mg. Waarom de onderzoeker voor de enorme hoeveelheden koos, vermeldt hij niet. Tot dusver reageerde hij niet op onze mails met vragen hierover. In zijn artikel stelt Sekhar dat glycine en NAC als veilig bekend staan en dat de proefpersonen geen vervelende bijwerkingen ondervonden.
Twaalf weken na stopzetting van het innemen van GlyNac, begonnen de voordelige effecten af te nemen.
“De algemene bevindingen van de huidige studie zijn zeer bemoedigend,” zei Sekhar tegen Sciencedaily.com. “Ze suggereren dat GlyNAC-suppletie een eenvoudige en haalbare methode zou kunnen zijn om gezonde veroudering bij oudere volwassenen te bevorderen en te verbeteren. We noemen dit de ‘Power of 3’ omdat we geloven dat de gecombineerde voordelen van glycine, NAC en glutathion nodig zijn om deze verregaande en brede verbetering te bereiken. We hebben ook een gerandomiseerde klinische studie afgerond over het supplementeren van GlyNAC versus placebo bij oudere volwassenen. Die resultaten zullen binnenkort bekend worden gemaakt.”
Wordt vervolgd!
Tekst Pim Christiaans / Life Unlimited